In elke les ga je improviseren: je maakt eigen melodietjes.
Zet je duim van de rechterhand op de centrale c. Dit heet de C-positie.
Hou je andere vingers boven de toetsen naast de c. Sla géén toets over.
Speel een zelf bedacht melodietje met de vijf toetsen c, d, e, f en g. Speel de c met vinger 1, de d met 2, enzovoort.
Zet nu je linkerpink op de c onder die centrale c. Dat is de C-positie van de linkerhand.
Hou je andere vingers boven de toetsen ernaast.
Speel steeds de toon c met je linkerpink en speel er met rechts een melodietje bij.
Met je linkerpink speel je nu je eigen begeleiding!
Speel nu de toon g met je linkerduim en speel er met rechts een zelf gemaakte melodie bij.
Lukt dat? Speel dan de tonen c en g tegelijk en speel met rechts een melodietje.
Als dat ook goed gaat, kun je de tonen c en g afwisselen, of tegelijk spelen.
De linkerhand en de rechterhand in de c-positie
Ga je improviseren? Probeer dan bijvoorbeeld eens te spelen hoe een regenbui klinkt. Of een luie zondagmiddag. Of de muziek van een spannende game.
Speel korte noten en lange noten. Korte noten bij die regenbui, bijvoorbeeld, of lange noten bij een luie zondag.
Posities
Om te onthouden:
De positie van je rechterhand noem je naar de toets waar je duim op staat.
De positie van je linkerhand noem je naar de toets waar je pink op staat.
Ga naar vorige OnderwerpNext Onderwerp