Les 6 Improviseren

Onderwerp Progress:

Ook in deze les speel je weer improvisaties in verschillende posities.

Je kunt alle posities die je kent met elkaar combineren. Gebruik ook staccato, legato, forte en piano.

De ene combinatie ligt makkelijker in het gehoor dan de andere.
D A D ligt bijvoorbeeld heel makkelijk in het gehoor.

B01

Makkelijk
Omdat D A D zo gemakkelijk in het gehoor ligt, hoor je die combinaties in veel liedjes terug. Ook in klassieke muziek.

Anders – maar toch hetzelfde
C G C ligt net zo makkelijk in het gehoor. Logisch: van C naar G schuif je vijf toetsen op. Van D naar A ook. Het zijn dus eigenlijk precies dezelfde combinaties!

Minder makkelijk
Je hebt ook combinaties die minder makkelijk in het gehoor klinken. Ze lijken minder logisch of minder muzikaal. Of ze klinken gewoon gekker. Combineer bijvoorbeeld A G A en improviseer daar op.

B02

Verhoogde tonen
Denk bij je improvisaties altijd aan de tonen die verhoogd moeten worden.

D-positie: maak van de f een fis (derde vinger)

A-positie: maak van de c een cis (derde vinger)

Je eigen combinatie
Natuurlijk kun je ook zelf zulke combinaties van posities maken.
Zet gewoon de letters van de posities op een rijtje.

Bijvoorbeeld:
C D C
C A C
A C A

Vraag
Wat is de overeenkomst tussen C D C en A G A?
Antwoord: de tweede positie is steeds één toon hoger of lager dan de eerste en de derde. Je verplaatst je hand dus maar één toets.