Ook deze les begint met de bekende opschuifoefeningen. Ze worden steeds iets langer, en er zitten grotere stapjes tussen de tonen.
Rechts
Speel vanuit de C-positie 1, 4, 2, 5, 3, 1.
Schuif een toets naar rechts (de d) en speel door tot je met de pink op de volgende c komt.
Links
Doe hetzelfde met links. Speel 1, 4, 2, 5, 3, 1. Start op de centrale c
Schuif daarna steeds een toets naar beneden.
Staccato
Als je deze oefeningen speelt, laat je de ene toets meestal pas omhoog komen als je de volgende indrukt: de ene toon begint als de andere gestopt is.
Je kunt elke toets ook heel kort indrukken, speel de toon en laat de toets meteen weer los. Er komt eigenlijk tussen elke noot een korte rust. Dat klinkt heel puntig.
De Italiaanse term is staccato.
Legato
Je kunt de tonen ook aan elkaar “plakken”. Dan hoor je dus géén korte rust tussen de tonen. De tonen vloeien in elkaar over. Dat noem je Legato, of gebonden: je bindt de tonen aan elkaar.