Proefles – Oefenen
Om te beginnen: vingers en getallen…?
Om aan te geven welke toetsen je moet spelen, krijgen al je vingers een nummer. Je duim is vinger 1, je wijsvinger is 2, enzovoort. Je pink is dus vinger 5.
Filmpje van je eerste oefening:
1 2 3 rechts
Zet je rechterduim op de centrale c. Hou de andere vingers boven de toetsen rechts van de c. Speel nu 1, 2, 3.
Als je dit speelt, hoor de je de tonen c, d, e. Je hoort dat elke volgende toon iets hoger klinkt.
Verplaats je duim nu één toets naar rechts. Dan staat hij op de d. Speel weer 1, 2, 3.
Schuif steeds een toets op, tot je met vinger 3 op de hogere c bent.
1 2 3 links
Zet nu je linkerduim op de centrale c. Hou je andere vingers boven de toetsen links van de c.
Speel 1, 2, 3. Dan hoor je c, b, a. Elke volgende toon klinkt iets lager.
Verplaats je linkerduim een toets naar links. Je begint op de b en speelt weer 1, 2, 3.
Schuif steeds een toets op, tot je met je duim op de lagere c bent.
Twee tegelijk
Gaat dit goed? Dan kun je het ook met twee handen tegelijk proberen. De eerste c speel je met twee duimen tegelijk!
Speltechniek
Doe deze oefening langzaam. Het gaat erom dat je je vingers goed leert bewegen. Alleen met een goede speltechniek kun je goed leren spelen.
Hou je hand boven de toetsen of je een appel wilt oppakken: de appelpakstand!
1- Laat de toppen van je vingers licht op de toetsen rusten.
2- Beweeg de speelvinger eerst omhoog en druk dan de toets in.
3- Ontspan je vinger. De toets komt omhoog.
Lastig? Het filmpje laat zien hoe het moet.